Maandag 26 maart 1962
Een Indonesische bommenwerper heeft zondag een klein marineschip in de Nieuw-Guinese wateren aangevallen. Er zijn drie Nederlandse marinemensen bij gewond geraakt.
Eind vorige week zijn Indonesische infiltranten aan land gegaan op het eiland Waigeo. Op de zuidkust van Nieuw-Guinea is zaterdag een andere infiltratiepoging onderschept.
Dit is zondagmorgen bekend gemaakt door de Marinevoorlichtingsdienst enkele uren nadat de Indonesische bommenwerper zijn aanval op het marinescheepje had gedaan.
Hoewel de eerste melding dus vlot in Den Haag beschikbaar was, lieten andere berichten op zich wachten: gisteravond kon een een woordvoorder van Defensie zelfs nog niet de namen van de gewonden geven. Evenmin wist hij van welke aard hun kwetsuren waren.
Het Nederlandse kabinet heeft met verontwaardiging kennis genomen van de berichten over de infiltratie pogingen en de ongeprovoceerde aanval op het marinevaartuig. Het wijst erop, dat dit gebeurd hangende de geheime besprekingen ter vredelievende oplossing van het geschil om Nieuw-Guinea. Het kabinet zal zich op korte termijn ( dat is waarschijnlijk vandaag ) over deze nieuwe situatie beraden.
Volgens de officiële bekendmaking hebben Indonesische militaire vliegtuigen zondagmiddag ( plaatselijke tijd ) een Nederlands Landingsvaartuig, dat bij het eiland Gag in een baai een routinevaart maakte, onverhoeds en zonder reden aangevallen. Een vliegtuig , een Mitchell bombardeerde het schip.
Brand aan boord
Er ontstond brand aan boord en het schip werd onder de waterlijn beschadigd. Drie bemanningsleden werden, waarschijnlijk door scherven van een bijna-treffers, gewond. Het scheepje is echter blijven varen. De gewonden waren nog aan boord.
Volgens de Marvo-mededeling was het landingsvaartuig van een type dat zes man aan boord heeft. Het is bewapend met twee mitrailleurs met een kaliber van een halve inch, die allen tegen grondtroepen kunnen worden gebruikt. Er was radio aan boord.
De marine legt er de nadruk op, dat het vaartuig zich
v e r b i n n e n de territoriale wateren van Nieuw-Guinea bevond.
Het eiland Gag, waar dit landingsvaartuig werd aangevallen, bevindt zich iets ten zuidwesten van Waigeo, een veel groter eiland nabij de Vogelkop. Beide behoren tot de Radja Ampat-groep.
Hoeveel Indonesische infiltranten vorige week vrijdag op Waigeo aan land zijn gegaan konden woordvoerders van Defensie niet zeggen, maar de infiltraties worden van kleine omvang genoemd. Officieel verklaart, met dat geeigende tegenmaatregelen zijn genomen. Dit houdt waarschijnlijk in, dat mariniers naar Waigeo zijn gestuurd. Het bij Gag aangevallen landingsvaartuig was daar vrijwel zeker om te controleren of er ook op Gag infiltranten waren, zoals in het verleden ook is voorgekomen.
Een Neptune-verkenningsvliegtuig onderschepte zaterdag, volgens marinemededelingen, een infiltratiepoging bij Vlakke Hoek op de zuidkust van Nieuw-Guinea. De poging werd gedaan met een als schoener aangeduid schip, dat onder Indonesische vlag voer. Hoe de Neptune tegen het vaartuig is opgetreden of hoe het treffen zich verder heeft toegedragen, is niet bekend gemaakt.
Woordvoerders in Den Haag zeiden, dat daarover nog geen gegevens uit Nieuw-Guinea beschikbaar waren. Met grote stelligheid ontkennen regeringswoordvoerders, dat deze gebeurtenissen aanleiding zijn geweest voor andere dan geèigende tegenmaatregelen. Er zijn geen orders uitgegeven om thans schepen of troepen naar Nieuw-Guinea te dirigeren, zo stelt men. Wel verwacht men in regeringskringen kennelijk politieke gevolgen van deze drie gebeurtenissen.
Buiten regering om ?
Sommige waarnemers achten het mogelijk, dat het Indonesische optreden vrijwel buiten de centrale regering om is gegaan.
Communistische groeperingen zouden er verantwoordelijk voor kunnen zijn, in een poging om een eerste begin van een basis voor Indonesisch-Nederlands overleg te doorkruisen.
Zo´n begin van overleg acht men ondanks pessimistische uitspraken van de Indonesische minister Soebandrio, niet uitgesloten.
Het Vrije Volk , maandag 26 maart 1962