Weer zonder bestaan
Congo als gevreesd voorland is in deze versimpelde vergelijking dan het meest juist. Vorig jaar heeft staatssecretaris Bot zijn plannen voor de papoeasering van het Nieuw-Guinese overheidsapparaat binnen tien jaar bekend gemaakt. Het was kort nadat de Congolese furi had gewoed.
De Indische Nederlanders in Nieuw-Guinea hadden dit allemaal al eens eerder meegemaakt ! Hoeveel van hen zijn er niet op een schoen en een slof uit Indonesië weggetrokken voor of na de soevereiniteitsoverdracht ? Zij hebben zich in de afgelopen tien jaar in vele gevallen een behoorlijk bestaan weten te verwerven, al is dan de beruchte landbouwkolonisatie bij Manokwari en Hollandia in de meeste gevallen mislukt.
Nu dreigt hun opnieuw de grond onder de voeten te worden weggeslagen. Van paoeanisering worden immers zij eerst het slachtoffer, die in ondergeschikte betrekking werken en geen gespecialiseerde kennis hebben. Het vertrek van zoveel kleine gouvernementsambtenaren, betekent weer minder inkomen voor de middenstand, die op deze groep gebaseerd is.
APPEL EN EI
Er staan lege huizen te koop in Manokwari en er zijn geen kopers voor. Soms koopt het gouvernement ze op als ze voldoen aan een zekere standaard, wat niet altijd het geval is, al zagen ze er voor mij van buiten redelijk genoeg uit. Wie zijn bezit voor een appel en een ei kwijt kan, is blijer met die halve dop dan met het lege ei, om van twee spreekwoorden één te maken.
En dan tegelijkertijd die opbouw. Zeven miljoen investeert de EEG in het landbouwproefstation. Dat brengt werk mee, waarvoor lang niet altijd voldoende geschoolde werkkrachten te vinden zijn. En ook dit project is eigenlijk een project van de toekomst der papoeanisering. De zestig Wageningse en Deventer landbouwkundigen voor wie thans huizen gebouwd worden, zullen onderzoekingen doen ten behoeve van het voedselpakket voor de Papoeabevolking.
Bij wijze van spreken verlaten de Indische Nederlanders aan de ene kant Manokwari, terwijl aan de andere kant Europese Nederlanders.... en Papoea's de stad binnekomen. Waarmee ik niet wil zeggen dat de verhoudingen tussen Papoea's en Indische Nederlanders in Manokwari en elders in Nieuw-Guinea zo slecht is. Integendeel, als één ding mij in Manokwari opgevallen is, dan is het de verbetering van de onderlinge verstandhuoding vergeleken met vijf jaar geleden.
Misschien komt het omdat intussen een aantal krepeergevallen onder de Indische kolonisten ofwel is verdwenen, ofwel is opgevangen door de economische ontwikkeling, dankzij scheepswerf, houtzagerij en uitbreiding van gouvernementsdiensten. Misschien komt het doordat de Indische Nederlander onder dwang der omstandigheden beter begrip heeft gekregen voor de situatie, of zich voorzichtiger is gaan uitdrukken.
ALLIANTI
Maar hoe dit zij, het is dan toch moeilijk geweest dat bij de recente verkiezingen een Indische Nederlander ( de heer Gosewich, een der geslaagde planter-kolonisten) met stemmen van Indo-Europeanen en Papoea's gekozen werd. Ik weet wel dat hierop iets af te dingen is. De allianti was bepaald gen heilige allianti, maar had ten doel ( of op zijn minst tot m.i betreurenswaardig effect ) de meer ontwikkelde en minder stamgebonden stadspapoea-bevolking van de overwinning af te houden.
Op deze kwestie, soortgelijk aan die welke zich in Hollandia heeft voorgedaan kom ik in latere artikelen nog wel terug. Hier wil ik alleen constateren dat die samenwerking mogelijk was, een samenwerking die in 1956 niemand had durven voorzien.
Ach ja, wat was dan dat merkwaardige verhaal op dat terrasje op de heuvel boven Manokwari ? Het was het verhaal van de man die een schuld van tienduizend gulden had aan een Indische Nederlander, één van de overhaast vetrekkenden-voor-het-te-laat-is. De schuldeiser vroeg en kreeg duizend gulden als definitieve kwijting van de schuld die eigenlijk over tien jaar afgelost moest worden. Want die halve, of tien dop, was nog beter dan het lege ei dat hij in Nieuw-Guinea verwacht als de Papoea's het voor het zeggen krijgen.........
verder,see,voir, fotoalbum 1-11, en foto's Hr.Ms.Zeeleeuw.